Hokjesdenken is van alle tijden. Zo kijk ik nu met mijn dochter naar de serie Anne met een E wat zich begin 20e eeuw afspeelt in Canada. En hoe de verschillende groepen en rassen daar naar elkaar kijken en met elkaar omgaan is nu gelukkig echt niet meer voor te stellen. Maar we zijn er nog lang niet, zo liet ook ‘Het grote hokjesexperiment’ zien wat vorige week op NPO1 werd uitgezonden. We hebben nog heel wat (h)erkenbare vooroordelen of eigenlijk ‘veroordelingen’ over elkaar zo bleek.En ook al lijken al die hokjes in eerste instantie misschien heel overzichtelijk, ze helpen ons niet, want te veel mensen voelen zich juist hierdoor niet gezien of begrepen of zelfs afgewezen en alleen.
Onbekend maakt onbemind
Neuropsycholoog Erik Scherder deed uit de doeken hoe vooroordelen ontstaan en blijven bestaan in ons brein. Ingewikkeld als het is in de zijn terminologie, houd ik me aan de versimpelde verklaring waarom we – vaak onbewust – vasthouden aan de hokjes. Dat doen we vooral uit angst voor het onbekende. Dat wat we niet kennen is nou eenmaal spannender dan wat we al kennen. Je weet immers niet wat je krijgt… En om te voorkomen dat het misschien iets vervelends, ongemakkelijks of confronterends is, kiezen we liever voor vermijding of ontwijking ervan en blijven we lekker comfortabel in ons eigen hokje met de mensen die we al (her)kennen en begrijpen.
Moeite doen
In dreigende situaties helpen angstgevoelens ons om te vermijden of te ontwijken en zijn ze geweldig effectief. Maar in dit verband werken ze ons juist tegen, want om onze vooroordelen en hokjes los te kunnen laten, moeten we niet ontwijken en vermijden maar er juist op af. Of zoals Erik het zegt: ‘moeten we moeite doen’. En die moeite bestaat eruit dat we niet onze eigen angst, weerstand of spanning laten leiden bij wat we doen maar bereid zijn om op onderzoek uit te gaan. Over de denkbeeldige drempel heen stappen op zoek naar onze eigen overtuigingen en waarom we eigenlijk denken wat we denken. Maar ook op zoek gaan naar de ander en echt contact maken. Wie is die ander onder de zichtbare buitenkant en wat beweegt hem of haar nou eigenlijk en klopt dat met wat ik dacht? Dat klinkt heel makkelijk, maar dat is het meestal niet. Het vraagt dat je eerlijk naar jezelf durft te kijken, goede (open) vragen stelt (iets wat ons meestal minder makkelijk afgaat dan we denken) en vooral ook luistert naar het echte antwoord zodat je jouw – vaak hardnekkige – eigen mening en ideeën los kunt laten als dat nodig is.
We lijken meer op elkaar dan we verschillen
Als we het dan wel doen en bewust naar onszelf en de ander gaan kijken – en zo doe dat! – dan ontdekken we net als de deelnemers van het grote hokjesexperiment dat we gelukkig (!) veel meer op elkaar lijken dan we verschillen. Dat we elkaars peers ofwel soortgenoten zijn. Zo ervoeren ook de deelnemers van het grote experiment. Dan gaan we elkaar (h)erkennen. Niet alleen in de grote vormen aan de buitenkant, maar juist ook in alles wat we ervaren, voelen en nodig hebben en dus ook aan de binnenkant. Dat is namelijk precies wat ons allemaal mens(elijk) maakt. En als ik iets in jou herken in mij en jij iets in mij van jou dan zijn jij en ik samen wat meer wij…En is dat niet precies wat we nodig hebben in deze tijd waarin volgens de cijfers de polarisatie hoogtij viert en we ons ondanks alle communicatiemogelijkheden eenzamer voelen dan ooit?
Groet, Eiline