De afgelopen 6 weken voelden als een rollercoaster voor me. Dag in, dag uit was ik bezig met mijn boek. Dag en nacht kan ik misschien beter zeggen. Ik heb al heel wat hoofdstukken geschreven. ‘s Nachts in mijn slaap dan, dus daarvan staat nog geen letter op papier. Helaas. Geen paniek! Ik weet het, dat hoeft ook niet, maar ik voelde m wel behoorlijk, die vervelende prestatiedruk:). Tot ik afgelopen zondag voor het eerst weer op mijn ski’s stond. Wind door mijn haren, beetje regen of juist lekker de zon op mijn huid en een net iets te uitdagende piste…. en ik denk aan niets anders dan aan de weg naar beneden. Om ‘s avonds alsnog een paar krabbels en goede ideeën in mijn notitieboekje op te schrijven… Die vielen me dan zomaar in.
Met je hoofd…
Mens sana in corpore san, schreef de Romeinse dichter Juvenalis eeuwen geleden al. Oftewel een gezonde geest in een gezond lichaam. Allebei belangrijk en vooral ook onlosmakelijk met elkaar verbonden. Niets nieuws toch voor ons? Maar super moeilijk in een tijd waarin we bijna alles met ons hoofd doen. Hoe vaak ik niet hoor dat mensen lijstjes door hun hele huis hebben hangen om ervoor te zorgen dat ze niets vergeten. En ik ben zelf ook behoorlijk goed met lijstjes trouwens. Ook in ons werk gebruiken we vooral ons hoofd. Goede argumenten, een duidelijke structuur en ook de rode draad zijn key in ons werk, toch? En ook toen ik halverwege een tochtje ineens vreselijke pijn aan mijn scheenbeen kreeg en bij elke hobbel of buckel verging van de pijn, moest mijn hoofd het overnemen omdat mijn pijnlijke gevoel me er niet zou brengen. ‘Ik kom echt wel beneden, desnoods op mijn billen’ en vergelijkbare gedachten hielpen me wel de berg af.
…of met je lichaam?
Toch kan ons hoofd niet zonder ons lichaam, staan ze met elkaar in verbinding en helpen ze elkaar ook, zoals ook Juvenalis het volgens de deskundigen bedoelde. Dat ervoer ik daar op de piste toen ik door mijn lijf te gebruiken mijn hoofd tot rust bracht. En ik was niet de enige. Mijn dochter schoot de eerste dag volledig in de paniek op de berg. ‘Ik durf niet!’, riep ze paniekerig uit. Eerst schoot ik ook in mijn hoofd en begon te vertellen dat ze dit vorig jaar al lang kon dus dat ze het gewoon kon. Maar dat hielp niet. Ze zei alleen: ‘Nou en?’ . Toen bedacht ik me ineens dat ze er niet over na moest denken maar het moest voelen, met haar lijf. Ik skiede een stukje met haar tussen mijn benen naar beneden. Haar lichaam ontspande langzaam en toen ik haar losliet, maakte ze als vanzelf een mooi bochtje in de pizzapunt. En nog een. En nog geen uur later, smeekte ze me om samen van de rode piste te gaan. Haar lijf had het van haar hoofd overgenomen en gaf haar het vertrouwen wat ze nodig had, waardoor daarna haar hoofd alsnog weer mee begon te doen en ze nog veel meer durfde. En zingend de berg af ging.
Doe mij maar allebei!
Er is dus altijd een uitweg als we even vastzitten, ook al lijkt dat even niet zo. Als je pijn hebt, moe bent of je onzeker of bang voelt en je eigenlijk wilt stoppen, dan hebben we onze denkkracht – ons hoofd – waarmee je jezelf kan (laten) toespreken om alsnog door te gaan. Lees mijn blog over het schrijven van mijn boek en je weet wat ik dan zoal tegen mezelf zeg en hoe ik mezelf met mijn hoofd weer bij elkaar pak. En als je maar blijft denken en malen dan kan juist ons lichaam ons helpen om wel los te laten. Door iets (fysieks) te gaan doen met ons lichaam waardoor we weer gaan voelen. Dat kan van alles zijn. Sporten, fietsen of wandelen bijvoorbeeld – ik sport niet voor niets minimaal 3 keer per week – maar ook routinematige doe-klussen hebben eenzelfde uitwerking. Gras maaien, stofzuigen of de ramen lappen helpen ook perfect om uit je hoofd te komen en dat doe ik dus ook regelmatig als ik thuis werk. Een warm bad helpt ook altijd trouwens. En als ik op kantoor werk, loop ik gewoon een paar keer het trappenhuis op en neer of ik haal expres wat te eten of te drinken in het kantoorgebouw naast het mijne. Dat traplopen doe ik overigens ook wel eens bewust in mijn training of coaching als ik zie dat er niets meer bij kan. Het voelt eerst even heel gek en stupide om vervolgens juist heel veel energie en ruimte te creëren doordat er – als we de schaamte achter ons gelaten hebben – juist heel veel gelachen wordt en het lichaam nou eenmaal altijd doet wat ze moet doen. Dus als je mij de komende tijd de ramen ziet lappen, stofzuigen of een wandeling om mijn kantoor ziet maken, dan weet je nu ook wat ik dan eigenlijk aan het doen ben:).
En jij? Hoe zorg jij voor de juiste balans tussen je hoofd en je lichaam zodat het goed blijft gaan met je?
Groet, Eiline